Ik sta op het station en wacht op een trein die al een kwartier te laat is, ik raak geirriteert, misschien zelfs behoorlijk opgefokt, het heeft in ieder geval totaal geen zin om me zo op te fokken, de trein komt er immers niet eerder door.
Als ik dan uiteindelijk in die trein zit dan ben ik een passagier, de trein rijd op een spoor voor hem uit gestippeld waar hij vandaan komt en waar hij naartoe gaat.
Ik bepaal zelf of ik erin stap, waar ik instap en waar ik weer uitstap, ik ben een passagier in die trein die van a naar b rijdt en ik reis een stukje mee.
Ik ben inmiddels weer uit de trein gestapt, ik vind het prettiger om nog meer mijn eigen weg te bepalen, het spoor bepaalt tenslotte waar de trein gaat.
Lopend langs het spoor realiseer ik me dat ik ook van het spoor weg kan lopen, het bos in of anders wat er langs het spoor groeit of gebouwd is, ik loop daarheen waar ik me prettig voel, ik vindt het wel prettig te weten dat het spoor er ligt, dan kan ik het altijd weer vinden als ik het spoor bijster ben.